Stakeholder participatie en degelijk regionaal bestuur

Lida was verantwoordelijk voor een studie naar opties voor effectieve consultatie en participatie van stakeholders in besluitvorming over de internationale samenwerking tussen Australië, Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, en Oost-Timor voor duurzaam beheer en gebruik van de mariene wateren en kustgebieden in de belangrijke regio omsloten door deze 4 landen. Het rapport met aanbevelingen is hier.

De aanbevelingen zijn grotendeels geadopteerd en geïmplementeerd tijdens de resterende periode van regionale samenwerking.

De 4 landen werken samen aan belangrijke grensoverschrijdende bedreigingen en problemen die de duurzame ontwikkeling van de regio in gevaar brengen. Grensoverschrijdende dreigingen en problemen omvatten:

  • Niet-duurzame visserij, met gevolgen voor de visbestanden die door grensoverschrijdende gebieden in de regio migreren;
  • Wijziging, degradatie en verlies van habitats, door antropogene oorzaken die overeenkomsten vertonen in elk van de 4 landen;
  • Zee- en landvervuiling, die voortkomt uit verschillende vormen van economische en stedelijke ontwikkeling en zich verspreidt zonder rekening te houden met nationale grenzen;
  • Impact van klimaatverandering; en
  • Biodiversiteitsverlies, dat aanzienlijke lokale, regionale en mondiale gevolgen kan hebben voor toekomstige generaties in dit zeer diverse deel van de wereld.

Om adequate consultatie en participatie van stakeholders te faciliteren onderzocht ik andere voorbeelden van participatie bij inter-nationale samenwerking over grens-overschrijdende bedreigingen. Op basis van deze voorbeelden, werden verschillende sessies gehouden met vertegenwoordigers van de 4 samenwerkende landen om mogelijkheden relevant voor deze regio te bespreken. Dit resulteerde in aanbevelingen over het ontwerp van het regionale bestuur mechanisme en over het stakeholder partner forum voor implementatie van het gezamelijke actie plan voor de internationale regio.

De aanbevelingen zijn grotendeels geadopteerd en geïmplementeerd tijdens de resterende periode van regionale samenwerking.

Het werk omvatte:

  1. Studie van andere internationale regionale samenwerking mechanismes, consultatie van overheden en andere stakeholders in de 4 landen.
  2. Voorbereiding en implementatie van workshops, inclusief presentaties en discussiegidsen/oefeningen die actieve feedback, input en aanbevelingen van de deelnemers vergemakkelijken voor verfijning, consensusvorming en adoptie van de voorgestelde aanbevelingen.
  3. Technisch advies/begeleiding bieden aan het regionale secretariaat om samenwerking tussen de landen en belanghebbenden te vergemakkelijken bij het aanpakken van grensoverschrijdende milieuproblemen in de regio, waar nodig en passend.

De beoordeling resulteerde in de identificatie van een tweeledige focus van het regionale mechanisme: één voor beleidsdialoog resulterend in samenwerking tussen landen op een hoog niveau en de andere voor capaciteitsontwikkeling en het delen van informatie op een lager niveau. Beide zouden moeten resulteren in activiteiten die de bedreigingen voor het algemene doel van deze belangrijke mariene regio effectief kunnen doen afnemen.

Diensten die via een regionale Organisatie kunnen worden verleend, zowel voor regionale samenwerking tussen de 4 leden als ter ondersteuning van de implementatie van nationale en lokale projecten, mogen niet afhankelijk worden van bureaucratische besluitvormingsprocessen. Hierom, moeten de verschillende elementen van de organisatie achter het regionale mechanisme elk een mandaat hebben om acties uit te voeren en de flexibiliteit hebben om aanpassingen in de aanpak en prioriteiten door te voeren, zolang deze acties en aanpassingen door het gezamelijke regionale actie plan worden geïnformeerd.

Dit maakt het van cruciaal belang dat het regionale actie plan de beoogde resultaten van regionale samenwerking duidelijk verwoordt en tegelijkertijd begeleiding biedt voor nationale acties. De daadwerkelijke monitoring voor evaluatie en adaptief beheer moet goed worden verzorgd om effectieve voortgang te ondersteunen.

De studie leidde tot het inzicht bij de 4 samenwerkende landen, dat het regionale actie plan moest worden aangepast met een duidelijke focus op nationale beleid vorming voor minimaliseren van daadwerkelijke regionale bedreigingen. Duidelijke voorbeelden hiervan zijn o.a. risico mitigatie en response plannen voor mogelijke rampen die leiden tot olie vervuiling van olie winning op zee, en nationale aanpak van illegale visserij door ingezetenen van een land in de wateren van een ander land.